Christa, Johan en Kurt in de VS, 12 juni tot 15 juli 2009

Dag 18 Via Bodie naar Yosemite

Ook de bedden in de Creekside Inn waren geweldig, we hebben als een blok geslapen en daarna genoten van het prima (gratis) ontbijt. Om 9 uur waren we ‘on the road', met twee broden van Erick Schat en een volle tank benzine. Later las ik dat we nog beter hadden kunnen tanken bij de pomp van de Paiute indianen, een kleine stam uit Bishop. Hun pomp schijnt de goedkoopste in de verre omtrek te zijn. Maar nog leuker om te weten is dat deze stam schatrijk is geworden met hun casino. Indianen kregen speciale vergunningen en belastingvoordelen om casino's te mogen runnen, als compensatie voor het onrecht dat indianen aan was gedaan en de slechte economische positie waar veel van hen in zitten. Dit heeft de Paiute zeker geen windeieren gelegd. Je kunt je trouwens voorstellen dat er opeens heel veel mensen claimden indianenbloed te hebben of zelfs hun eigen stam bedachten.

Anyway, we gingen dus op weg naar Bodie, één van de best bewaard gebleven spookstadjes in het wilde westen. Ergens midden 19e eeuw werd er een goudader ontdekt en in no time stond er een stad, die een tijd lang de tweede stad van het Westen was. Het was geen pretje om er te wonen. Het stadje ligt erg hoog, waardoor de winters er erg koud zijn. Dit heeft er heel wat mensen het leven gekost. Daarnaast kwam al het tuig uit de verre omtrek hier hun geluk zoeken. Er waren periodes dat er elke dag wel een dode viel door criminaliteit. Een bekende uitspraak was 'Goodbye God, I'm going to Bodie'. Maar het goud lokte dus de mensen bleven wel komen. En jarenlang leverde Bodie inderdaad een spectaculaire goudproductie, maar aan alles komt een eind. Ergens in de jaren 30 van de vorige eeuw werd Bodie ontruimd van overheidswege. Een grote brand verwoestte vervolgens 95% van het stadje. De laatste mensen verlieten Bodie in 1942. Het bijzondere is dat het stadje er nu nog precies zo bij ligt als het in 1942 is achtergelaten.

Maar je moet er wel wat voor over hebben om er te komen, namelijk een omweg van 50 kilometer op onze route, waarvan een kleine 20 via een onverharde gravelweg. Helemaal door elkaar gehusseld kwamen we er aan. Maar het was de moeite waard. Er stonden her en der nog huizen en gebouwen waar je ongegeneerd met je neus tegen de ruiten naar binnen kon gluren. Het was prachtig om te zien hoe mensen alles gewoon hadden achtergelaten: de bedden en matrassen waar ze op sliepen, de stoelen en banken in hun zitkamers, de fornuizen en pannen in de keukens. Een lege fles whiskey op een tafel, een vogelkooitje, behang op de muren. Echt fascinerend.

Naast de woonhuizen zagen we een kapper, een doodgraver, een hotel, een brandweerkazerne, een saloon en een general store. Die laatste was vooral leuk, om alle producten te zien die ze er verkochten. Bijvoorbeeld boekjes waaruit je je nieuwe jurk kon bestellen, die vervolgens op maat werd gemaakt. De lapjes stof waaruit je kon kiezen zater er nog bij. In het museum hadden ze alle spullen verzameld die te mooi waren om zomaar in de huizen te laten liggen. Leuk vond ik de verzameling dameshoeden en de tijdschriften met de ‘nieuwste' kindermode (matrozenpakjes).

Na iets van anderhalf uur rondslenteren (toen hadden we nog lang niet alles gezien), gingen we terug naar Lee Vining, het dorpje waar we al doorheen waren gekomen en nu weer naar terug moesten op weg naar Yosemite. We stopten er nog even bij Mono Lake om de bijzondere kalkafzettingen in het water te zien. Maar we stonden waarschijnlijk op een verkeerde plek, of het was hoog water, want het was niet zo spectaculair als ik op foto's had gezien. Daarna stopten we voor lunch bij de Tioga Pass Gas Market, dat vooral beroemd is vanwege haar uitstekende deli, de Whoa Nellie Deli. We lunchten heerlijk aan picknicktafels op een grasveld naast de benzinepomp, met uitzicht op Mono Lake. Leuk!

Toen nog twee en een half uur rijden naar ons tentje in Yosemite. Al na een paar kilometer waren we in het park en reden via de Tioga Pass door Tuolumne Meadows, prachtige groene alpenweiden met heldere watertjes.

We deden daar nog even het Visitor centre aan en kregen uitgebreid advies over de route van een enthousiaste bejaarde vrijwilliger.

Na wat mooie uitzichtpunten en een korte wandeling naar de Bridalveil Falls (inderdaad lijkt die waterval net een bruidsluier doordat de wind het water wat verwaait) kwamen we bij onze camping, Housekeeping Camp.

Johan schrok geloof ik een beetje toen hij ons onderkomen voor de komende drie nachten zag: een betonnen vloer, drie betonnen muren en aan de voorkant tentzeil. Binnen een stapelbed en een queensize bed met geplastificeerde matrassen en een open kastje. Buiten een plaatsje met een picknicktafel, omheind door houten paaltjes. Als accessoires nog een grote bearbox (om je voedsel en tandpasta in te doen) en een vuurring om in te barbecuen of vuurtje te stoken.

Maar goed, als je je eigen spullen er in zet en een lakentje over de matrassen gooit ziet het er al heel anders uit. We sjouwden de picknicktafel naar de vuurring en gingen daar lekker ons brood opeten. Even een simpele avondmaaltijd omdat we moe waren, morgen gaan we wel barbecuen. Douchen ook nog niet gedaan, er is maar één gebouw op de hele camping! Daar moet je met een bewijsje naartoe dat je hier logeert en dan aansluiten in een rij.Morgenochtend verzamelen we wel moed daarvoor... Kurt z'n hele vieze voeten hebben we gewoon in de wasbak bij de wc's gewassen, even makkelijk hoor! Natuurlijk nog wel even een vuurtje gestookt.

Kurt was er trouwens erg van onder de indruk dat hier beren zitten, het gaat er bij hem niet in dat we er waarschijnlijk helemaal geen in het echt gaan zien. Op de weg hierheen trouwens wel bijna, toen stuitten we op kris kras en midden op de weg geparkeerde auto's. Ja hoor, er was een beer gespot. Maar we waren natuurlijk net te laat.

Ga naar dag 19

Dag 17 - Van Death Valley naar Bishop

Ja hoor, ik was om half vijf op! In het donker in de auto gestapt en een klein stukje gereden tot waar ik dacht dat ongeveer de Sand Dunes waren. Er kwam een auto voorbij en iemand vroeg of ik daarheen ging wandelen. Ik zei nee hoor, ik ga alleen naar de zonsopgang kijken.

Maarja, dan sta je daar langs de weg en dan is het toch wel heel leuk om even wat dichterbij te gaan kijken en echt op die zandheuvels te klimmen. Hieronder zie je dat ik er helemaal alleen was, alleen mijn voetstappen stonden er, naast de sporen van dieren die er die nacht geweest waren, zoals slangen, hagedissen, vogels (toch die roadrunner/ renkoekoek die we nog steeds niet gespot hebben?) en ik geloof zelfs een coyotespoor.

Dik anderhalf uur en zestig foto's later ging ik weer terug! Ik was helemaal enthousiast. Ik heb een hele tijd helemaal in mijn eentje stil op het topje van een zandheuvel gezeten, je hoorde echt helemaal niks. Later liep ik naar een stuk waar al meer mensen waren.

Geweldige ervaring. En Jan Martijn, krijg ik nou ook een complimentje voor de foto's?

Zout in de vorm van een keienvloertje:

Kijk hier voor meer foto's van Death Valley. En hier vind je nog wat meer foto's van Las Vegas die ik er nog bij heb geplaatst.

Na terugkomst eerst nog even de ogen dichtgedaan en daarna rustig en heel gezond ontbeten, met veel fruit. Om een uur of half elf richting Bishop vertrokken. Na iets van anderhalf uur reden we Death Valley weer uit.

Ook dit was een indrukwekkend stuk. We reden vanaf een hoogte een diep dal in, dat bedekt was met zand en daarna klommen we weer de bergen in. Op een gegeven moment verschenen de besneeuwde bergtoppen van de Sierra Nevada achter de bergen van Death Valley. Prachtig gezicht. We lieten de leuke ritjes naar idyllisch gelegen picknickplekken links liggen, net als de stadjes Lone Pine en Big Pineen trapten het gas in, we wilden zsm in Bishop zijn want ik had daar een fantastisch hotel geboekt, de Best Western Creekside Inn,met een heerlijk zwembad. Wel zo lekker, want het liep nog altijd tegen de 40 graden. Ik hoopte dat ze een vroege incheck zouden accepteren. Om één uur waren we er. Onze kamer was gelukkig net schoongemaakt dus we konden er in! Nou, het was precies wat ik geboekt/ gehoopt had: Op de begane grond aan de Creek (een beekje), het zwembad op 30 meter, schuifdeuren naar een eigen zitje buiten omringd door oranje afrikaantjes (net als vroeger thuis), en niet te vergeten een balzaal van een hotelkamer met een nette eigen keuken, een enorme koelkast, een gigantische flatscreen en.... heel snel wifi op de kamer!

We hadden honger dus we gingen op pad om ergens te lunchen en even boodschappen te doen, want ik zou zelf koken vanavond. Toen we wegreden zag ik het opeens, natuurlijk! Ik was helemaal vergeten dat naast ons hotel de beroemde bakkerij van Erick Schat zat, wiens Nederlandse grootvader hier in 1938 als bakker was begonnen. Vanuit de verre omtrek komen mensen (en veel toeristen) hier naartoe om hun brood, oliebollen en hollandse koekjes hier te halen. Natuurlijk gingen we daar lunchen. Binnen was het helemaal afgeladen, de stellingen met brood stonden midden in de winkel en mensen krioelden er door elkaar heen. We bestelden wat belegde broodjes en een kaasbroodstengel voor Kurt en aten die lekker buiten op een terrasje op.

Daarna even boodschappen gedaan, waaronder hout en houtskool voor Yosemite morgen. En twee flessen goede Chardonnay, daar gaat er zo eentje van open! Vanavond eten we lekker simpel kant en klare tomatensoep met een enorm kaasuienbrood van Erick Schat.

Voor morgen is de planning om heel op tijd op pad te gaan en het spookstadje Bodie enhet zoutmeer Mono Lake te bezoeken, alvorens Yosemite park in te rijden via de Tioga pas. We zitten daar drie nachten en ik denk dat we er wel wifi zullen hebben, maar weet het niet zeker. Dus... even afwachten wanneer je weer iets van ons hoort. Wij gaan in ieder geval genieten van slapen in een tent, sequoiabomen, watervallen en... beren? Op dit moment zijn we al onze etenswaren en geurende cosmetica van de rest van onze bagage aan het scheiden, om beren niet tot plunderen te verleiden!

Ga naar dag 18

Dag 16 - Death Valley

Met wat kleine oogjes weer aan het ontbijtbuffet in het Monte Carlo gezeten, even een bodem leggen voor de dag. Ook nog Subway broodjes meegenomen voor onderweg. We worden steeds handiger in het bestellen daarvan. We checkten uit en gingen New York New York, Excalibur, Luxor en het Mandalay bekijken, die allemaal nog ten zuiden van ons op de strip lagen. Gelukkig konden we voor een groot deel van het ene hotel naar het andere lopen zonder naar buiten te hoeven, want om 11 uur was het alweer ruim boven de 40 graden. We ‘deden' nog even het Shark Reef in het Mandalay. Was wel mooi, ze hadden een echte Komodo varaan en natuurljk verschillende haaien. Maar we zijn er vrij snel doorheen gelopen, we waren tamelijk gaar.

Dan op weg naar Death Valley, een uurtje of drie rijden.We verlaten Nevada en rijden Californië weer in,onze laatste 'statenwissel' deze vakantie.Kurt ligt total loss in zijn stoeltje te slapen. Nog één nachtje extreme hitte, maar dan wel in een veel rustiger omgeving. Hopen we! Zoals inmiddels gewoonte is, lees ik Johan tijdens het rijden voor uit de twee reisgidsen die we bij ons hebben en andere info die ik verzameld heb, wat we die dag kunnen verwachten.

Van Death Valley hadden we verwacht dat we het een doodse vlakte zouden vinden, die alleen bij sunset en sunrise de moeite waard is. Maar niets was minder waard. We waren diep onder de indruk van dit grootste national park van de VS. Al was het alleen al door de temperatuur. We kwamen bij het plaatsje Shoshone het park binnen, zodat we mooi uitkwamen voor de hotspots zoals Badwater. We reden eerst al een uur of twee door het park over iets wat heel duidelijk de bodem van het meer was, wat Death Valley miljoenen jaren geleden was.

We reden tot we bij Badwater kwamen, het laagste punt van het noordelijk halfrond en de één na heetste plek op aarde. En dat hebben we geweten. Het was een gedenkwaardige 122 graden Fahrenheit, meer dan 50 graden Celcius. Zelfs bij een hittegolf in Egypte had ik dat nog niet eerder meegemaakt, en Johan ook niet. Wauw wat heet. Er stond ook een briesje, waardoor het leek alsof er voortdurend een hete föhn op je gericht was. Het was echt even snel de auto uit, foto schieten, en snel weer de auto in en water drinken. Gelukkig hield onze Toyota het heel goed koel in deze hitte.

De naam Badwater slaat op het laagje brak water ('slecht water') dat er staat. Heel vreemd om in die droogte water te zien. Eerst denk je nog dat het niet echt is, want voortdurend denk je water op de vlaktes te zien staan, waarna het wit zout blijkt te zijn. We gingen ook kijken bij Devil's Golf Course. Daar zijn honderden vierkante meters zoutpilaartjes, die als je goed luistert een knappend geluid maken in de hitte.

We reden ook de Artists Drive, een eenrichtingsweg langs groen, roze en oranje pastelgekleurde rotsen. Prachtig.

Vervolgens kwamen we bij Furnace Creek, het gehucht waar één van de twee hotels in Death valley ligt. We reden nog even om naar Zabriskie Point, een uitzichtspunt vanwaar je een mooi uitzicht over de vallei hebt. Mooi, maar je moet wel iets van driehonderd meter klimmen voordat je er bent, een hele opgave met 50 graden. Maar in een aangepast tempo lukte het zelfs Kurt. Hij was telkens wel blij als hij terug mocht in de auto, dit was duidelijk wat minder aan hem besteed.

We reden verder en kwamen langs een stukje Sahara, de Sand Dunes. Door de wind gladgestreken zandduinen waar mooie schaduwen van de namiddagzon op vielen.

Typisch, wij hadden een kamer in motel Stovepipe Wells geboekt met Sanddune View. Maar waar was dat motel nou? Na nog een paar minuten rijden zagen we het. Een verzameling gebouwen die uit de jaren 50 leken te stammen,maar nog veel ouder is geloof ik.

Zo'n honderdvijftig jaar geleden verbrandden kolonisten hier hun wagens en roosterden er hun ossen, in een wanhopige poging de oversteek door devallei te overleven.

Na het inchecken zagen we dat we inderdaad Sand Dune View hadden. Maar dan wel van zeker een kilometer afstand. Nouja, het blijft mooi. Misschien dat ik morgen de stoute schoenen aantrek en daar de zonsopgang ga fotograferen.

Eerst natuurlijk gezwommen (het water was verrassend fris) en daarna lekker gegeten in het restaurant.

We hoorden Frans, Duits en Nederlands om ons heen. Vrijwel geen Amerikanen, die kijken zeker wel uit om in de woestijn te overnachten. We vroegen ons af waar alle mensen woonden die in het motel werkten. Het dichtstbijzijnde plaatsje is zeker anderhalf uur rijden. Wat bleek, ze woonden allemaal daar in campers naast het motel. Wat een lol, zo midden in de woestijn... wij vinden het prachtig, maar zijn ook wel blij dat we morgen de ergste hitte achter ons kunnen laten als we naar Bishop rijden, op weg naar Yosemite.

Ga naar dag 17

Dag 14 en 15 - Las Vegas

We zitten nu in ons hotel in Death Valley, of all places hier eindelijk weer even freewifi om te kunnen bloggen! Hierbij ons verslag van gister en eergister.

Rond een uur of half 11 reden we richting Vegas. Weer door Zion park, door Springdale en verderop de interstate 15 richting zuiden. Nog even broodjes ingeslagen bij een supermarkt. En dan zo'n uur of 3 rijden. Onderweg hadden we zandstormen en regenbuien. Je moet er wat voor over hebben... onderweg wilden we nog langs bij het Valley of Fire state park, waar roodzwarte rotsen in brand lijken te staan, vandaar de naam. We moesten even goed zoeken met de combi van onze niet heel gedetailleerde RandMCNally kaart en Tom, maar uiteindelijk vonden we het. Bij de ingang moesten we geld in een envelopje doen en een betaalbewijsje afscheuren. Heel mooi park hoor, relatief klein en met als hoogtepunt de Elephant Rock, zoals de naam zegt een rotspartij in de vorm van een olifant. Je hebt er niet veel fantasie voor nodig om dat te zien.

Jammer voor de foto's maar fijn voorons was dat hetzwaar bewolkt was. Onder een grote overhangende rots hebben we daar onze broodjes opgegeten. Een bezoek aan het toilet was er even iets aparts, dat was gewoon een gat in de grond, vermomd als nette wc in een keurig hokje. Toen we over de doorgaande weg door het park reden zagen we nog een politieauto met zwaailichten, die een open jeep met daarop een cameraploeg en een limo escorteerde. Toen we doorreden zagen we dat de weg in de tegenoverliggende richting was afgezet met een andere politieauto. Achter ons zagen we het stoetje in onze richting komen rijden. Zou het een of andere beroemde zanger zijn die hier een videoclip opnam? We zullen het nooit weten denk ik.

Om een uurtje of drie waren we in Vegas. Dat was even schrtikken, wat een drukte zeg, na het rustige platteland van Zion Ponderosa. Met behulp van Tom vonden we ons hotel, het Monte Carlo, heel makkelijk. Het was trouwens ook al van ver te zien. We konden gemakkelijk parkeren achter het hotel en ook het inchecken ging soepel. Ik vroeg of ze nog een kamer met stripview hadden, maar helaas. Ze hadden we kamers op een hoge verdieping met uitzicht over de pool en de stad. Die hebben we maar genomen. Het was nogal een standaard kamer, zonder minibar of koelkastje. Hm. Dat werd dus drankjes in ijs in de wastafel bewaren.

We gingen eerst maar eens zwemmen. Op slippertjes en met zwembandjes door het casino. Wat een herrie zeg, wat stond de muziek daar hard. Snel naar buiten. We hadden vanuit onze kamer gezien dat er vier zwembaden waren, waarvan eentje een golfslagbad en eentje een ‘lazy river' waarin mensen met bandjes rondgingen in een soort stroomversnellinkje. Daar wilden we ook heen, maar toen we naar buiten stapten stond de muziek daar nog veel harder. En vooral in het stuk waar we naartoe wilden. Kurt stond met zijn handen voor zijn oren te roepen dat ie weg wilde. Aan de andere kant van de pool area bleek het nog wel uit te houden zijn met de muziek. Opgelucht plonsten we in het zwembad, tussen de mensen die daar het ene na het andere alcoholische drankje naar binnen klokten. Binnen een uur waren we weer op onze kamer, lekker douchen en op weg naar Planet Hollywood, schuin tegenover ons hotel, gewapend met kortingsbonneen die ik thuis al had uitgeprint (jaja). Het was een kwartiertje lopen en even zoeken, maar uiteindelijk konden we zonder noemenswaardige wachttijd (dat schijnt wel eens anders te zijn) aanschuiven bij het Spice Market Buffet. Het was een beetje de sfeer van een groot stationsrestaurant, maar het eten was erg lekker. Er was echt heel veel keus en de kwaliteit was prima. Kurt nam een driegangenmenu van tomatensoep (erg lekker vers!), een stuk pizza en een ijshoorntje toe, gedipt in gekleurde hagelslag.

Vevolgens moest er nog wat bekeken worden. Vanuit Planet Hollywood rolden we met volle buikjes naar het Paris en vergaapten ons aan de heerlijk kitscherige franse sfeer die daar onder een nep blauwe lucht werd opgeroepen. Daarna gingen we naar buiten, naar de overkant om de fonteinenshow voor het Bellagio te zien, die daar elk half uur ‘dansen' op muziek. En toen vonden we het al wel weer welletjes, Kurt hing total loss in onze armen. We hebben die nacht heerlijk geslapen.

De volgende ochtend gingen we eerst nog maar weer een buffet doen, dit keer in ons eigen hotel. Lekker. Daarna deden we een gedifferentieerd programma. Johan en Kurt zetten mij - gewapend met een map vol kortingsbonnen - af bij het grote outlet center aan de zuidkant van de strip. Zelf gingen ze naar de Hooverdam. Omdat ik mijn telefoon niet had en we geen idee hadden hoe lang ze weg zouden blijven, spraken we af dat ik om half 2, 2 uur en half 3 even naar een afgesproken punt zou lopen. Als ik ze niet zou treffen zou ik een taxi terug pakken. Ik heb heerlijk ingeslagen bij de Guess shop (jeans, jeansrok, jurk, zie foto's!) en bij Hilfinger een stapel shirtjes voor Kurt gekocht. En Suus, bij de Nike shop hadden ze weer vooral wijde broekjes en alles waar we ons bij Sjabbens wel mee kunnen vertonen, kostte net zoveel als thuis. Ik kijk nog wel even verder... Na twee keer voor niets naar het afgesproken punt te zijn gelopen, stonden Kurt en Johan om half 3 wel op me te wachten. Ik was blij ze weer te zien. Zij hadden het ook leuk gehad, alleen de weg naar de Hooverdam toe was best druk. Toen we Kurt achteraf overhoorden bleek dat hij goed had opgelet en snapte waar zo'n dam voor diende. Hij mist wel een paar weken school, maar er zijn genoeg educatieve momentjes!

Bij terugkomst natuurlijk eerst weer zwemmen, dit keer in een omheind zwembadje met een ondiep laagje water, het leek op een kinderbadje, er zaten in ieder geval geen dronken mensen.

Na het douchen reden we met de auto naar het Paris, want we wilden nu iets meer van de strip zien. Het duurde bijna langer om met de auto daar te komen dan lopend. We parkeerden in de parkeergarage van het Paris om te gaan eten bij het ‘Le Village buffet'. Ja, weer een buffet, lekker makkelijk met Kurt. Ook hier viel de rij weer mee. Ik nam een flesje wijn bij het eten, dat was goedkoper dan twee losse glazen. Johan dronk niet mee, die moest nog rijden. Het eten was er weer goed, maar aoals Johan zei: 'Zo Frans krijg je het zelfs in Frankrijk niet'. Sommige dingen waren wel redelijk exotisch en over heel veel zat gewoon een flinke Amerikaanse saus.

Na het eten stapten we in de auto en reden vanaf het begin van de strip (bij Circus Circus) terug en parkeerden we ter hoogte van Treasure Island, Le Mirage en The Venetian. De vulkaanuitbarsting bij Le Mirage kregen we mee, maar voor de 'Sirens of Ti' show, waarbij grote piratenschepen en sirenes de hoofdrol spelen, visten we achter het net, die was net afgelopen en zou pas weer na dik een uur zijn. We liepen nog even het Venetian in om daar de gondola's te zien die er in het ‘Grande Canale' zowel buiten als in het hotel rondvaren. Niet te geloven dat mensen het romantisch vinden om daarin rond te varen, je maakt een rondje door een shopping centre en weer terug, onder begeleiding van een aria's kwelende gondelier en wordt ondertussen aangegaapt door duizenden toeristen. Nouja, niet aan ons besteed dus, tot groot verdriet van Kurt

Het was wel grappig om te zien hoeveel verschillende mensen er rond liepen in Vegas. Mensen van alle leeftijden maar met name veel jongeren, bijna zonder uitzondering met iets van alcohol in de hand. En om alle eet- en drniktentjes te zien. Je kon het zo gek niet verzinnen of je kon het er eten of drinken. En het roken! Echt overal mocht gerookt worden, zowel in de casino‘s, in de bars, bij het zwembad en op straat.. In het juiste gezelschap zou je er nog best een hele leuke avond kunnen hebben denk ik, maar met een kind op de schouders kijk je er toch heel anders tegenaan.

Weer terug naar het hotel en lekker slapen. Dachten we. Maar nee hoor, bij onze buren barstte rond drie uur een feest los. Fijn. Uiteindelijk maar de receptie gebeld en om een uur of half vijf was de rust weergekeerd.

Ga naar dag 16

Dag 13 - Zion Ponderosa

Het lukte aardig om vandaag niks te doen, afgezien van een paardrijtocht van twee uur (ik) door de prachtige heuvelachtige en bosrijkeomgeving van de ranch.

Af en toe een steil heuveltje op (knap hoe die paarden hun weg over de rotsachtige paden banen) en dan genieten van mooie vergezichten, aan de ene kant de North Rim van de Grand Canyon (daar blijken we dus vanuit ons huisje ook op uit te kijken) en aan de andere kant de bergen van Zion National Park. Kurt heeft ondertussen ook paardgereden op een echt groot paard, hij maakte een rondje over de ranch. Hij vond het geweldig!

Verder vooral veel in het zwembad gelegen en om kwart voor zes stapten we op een kar voor een ‘Dutch oven wagon ride'. Even lekker de toerist uithangen.

We reden een stukje met een open kar, getrokken door twee Belgische paarden naar een open plek in een bos waar picknicktafels met geruite kleedjes klaar stonden en twee Mexicanen grote gietijzeren pannenmet deksels erop (beetje model Le Creuset) uit hete kolen haalden, die daar tussen stenen in op de grond lagen.

In de potten zat allerlei lekkers zoals aardappels in de schil, varkens- en runderstoofvlees met tomaten en uien in een lekkere saus, maïskolven en bonen. Waarschijnlijk voor een groot deel bereid in de keuken, maar het smaakte echt heerlijk! In dit geval is 'Dutch' trouwens echt Dutch en niet Deutsch, dit type pannen werd in de 17e eeuw door de Nederlanders geïntroduceerd in Amerika en vervolgens 300 jaar lang gebruikt voor koken op open vuur of kolen in het veld (waar Wikipedia al niet goed voor is). Het gezelschap was wat luidruchtig, dat bestond uit veertienjarige girlscouts uit Longbeach met hun begeleiders, maar dat was ook wel gezellig.

We kwamen tot de conclusie dat dit ‘resort' echt typisch zo'n Amerikaans vakantiekamp gebeuren is. Je ziet iedereen zich hier suf rennen van de ene activiteit naar de andere: paardrijden, mountainbiken, abseilen, klimmen en elke avond wordt er nog wat georganiseerd waar iedereen aan mee doet. Het deed me denken aan Dirty Dancing, waar de mensen bedolven worden onder de activiteiten, want je zou je toch es vervelen. Je zou er moe van worden! Maar het is gelukkig ook prima als je niet overal aan mee doet, hoewel men het wel een beetje typisch lijkt te vinden. Ik kreeg net al weer commentaar van de eigenaar die voorbij kwam op zijn motor: 'why does that not surprise me' dat ik alweer achter de laptop zit. Je hebt vakantie, meid! Nouja, voor mij is dit ook vakantie, tsk.

Kurt heeft ook helemaal het vakantiegevoel te pakken. Toen we vanmiddag even in de hottub gingen (jawel, bij 36 graden) zei hij: 'Zo, even lekker genieten'. Ook relaxen en chillen behoort de laatste dagen tot zijn vocabulaire.

En vanavond kwam hij tot de conclusie dat Amerika toch wel heel anders is dan Doorwerth, want ‘In Doorwerth hebben ze geen woestijn en geen hoodoos'. Omdat het vandaag onze laatste dag in het ‘Wilde westen' is, heeft Kurt nog een mooie sheriff outfit gekregen. Een goed besteed cadeau, want hij is uren zoet geweest met zijn pistooltje.

Voor het slapen gaan hebben we nog even de episodes van Bassie en Adriaan in Bryce, Zion en Las Vegas bekeken. Kurt weet nu dat we naar de stad met de lichtjes gaan. Morgen kunnen we een klein beetje uitslapen en dan..... Vegas, baby!

Ga naar dag 14 en 15

Dag 12 - Zion National Park

Na een rustige start van de dag, lekker relaxed ontbijten in het zonnetje voor ons huisje, begon het toch te kriebelen. Toch maar lekker op pad vandaag. Om half 11 stapten we in de auto, op weg naar Zion National Park. Het was een klein half uurtje rijden. Al na een kwartiertje ofzo waren we in het park, daarna was het nog een kwartier rijden naar 'waar het te doen was'.

We reden straal voorbij een pad naar een mooi uitzichtpunt over de Zion vallei. Nouja. Even kijken of we er overmorgen nog langs komen, op weg naar Vegas. We moesten even wachten voor een tunnel, die in 1930 is gebouwd en niet berekend is op grote campers. Af en toe wordt het verkeer er tegengehouden, zodat een camper de volle breedte van de tunnel kan gebruiken. We reden eerst even door naar Springdale, naar restaurant The Spotted Dog. Overal had ik gelezen dat je daar moet zijn om te eten, dus maar gelijk op safe gespeeld en gereserveerd voor zes uur. Vervolgens bij een deli broodjes gehaald om in het park op te eten. Toen door naar het Visitor centre waar we een ‘activity sheet' voor Kurt haalden. Hij was nog te jong voor het echte junior ranger programma, maar als hij de opdrachten op het blaadje maakte, zou hij een sticker krijgen (in plaats van de door Amerikaanse kinderen felbegeerde badge).

We stapten in de Zion parkbus, want auto's mogen er het park niet meer in, sinds het jaren geleden totaal verstopt raakte. We reden helemaal tot het einde van de vallei. In tegenstelling tot Bryce en de Grand Canyon bekijk je Zion vanaf de bodem en ga je desgewenst langs trails de hellingen rondom de vallei omhoog. Door het dal stroomt de Virgin River, die er op een zomerse dag als vandaag heel onschuldig uitziet, maar ook heel verradelijk uit de hoek kan komen met plotselinge vloedgolven.

We besloten drie trails te lopen. De eerste was de Riverside Walk, helemaal aan het einde van het park Dezee wandeling was 3 kilometer lang en liep parallel aan de rivier over een vlak pad. Je kon af en toe van het pad af om pootje te baden in de rivier. Die was op veel plaatsen ondiep en natuurlijk stond Kurt en in no time in, vooral ook omdat de temperatuur aardig op begon te lopen. Ik vond dat zelf ook wel een goed idee.

We hadden er geen idee van, maar achteraf bleek het 100 graden fahrenheit te zijn geweest, dus zo'n 39 graden Celsius! Maar het was eigenlijk ook geen gekke plek om zo'n warme dag door te brengen. Het was wel goed dat er overal punten waren waar je water kon bijtanken, dat was echt nodig. We aten onze broodjes aan het water en moesten die behoorlijk verdedigen tegen oprdringerige eekhoorns. Een luid ‘broehahaha' schrok ze niet af, je moest echt met je handen wapperen.

Vervolgens namen we de bus weer een stukje en liepen we een korte trail naar Weeping Rock, een rots van kalksteen waar onophoudelijk water doorheen sijpelt. Het valt in grote druppels op de grond, we moesten eronder door rennen en vervolgens kon je het uitzicht vanachter de druppels bewonderen. Heel mooi.

We reden weer een stuk met de bus en gingen eerst wat kouds drinken bij de Zion Lodge, uitgestrekt op een grasveld in de schaduw van een grote boom.

Daarna deden we de laatste trail, naar de Lower Eemerald Pool. Dit was nog best een pittig stukje omhoog voor Kurt, maar afgeleid door de ranger opdrachten (zoek iets geels, zoek een insect, zoek een huis van een dier) ging het toch heel vlotjes.

Boven gekomen was er een mooie waterval en een meertje. Ook weer erg mooi.

Er waren natuurlijk nog allemaal heel uitdagende wandelingen daar te doen, zoals de Narrows, door het water, of de Angels landing, langs een afgrond. Had me allemaal erg leuk geleken, ik zag de wandelaars honderden meters boven ons op de rotsen wel lopen. Maar met een vierjarige was dit een perfecte route.

Behoorlijk moe meldden we ons bij het Visitor Center met de ingevulde ranger opdrachten. Toen de ranger dame hoorde dat Kurt uit Holland kwam, zei ze dat hij het zó goed had gedaan dat hij niet de gebruikelijke sticker kreeg, maar een échte badge, die eigenlijk alleen voor grotere kinderen is. Kurt glom van trots toen ik hem de badge opspelde.

Om vijf over zes zaten we op het terras van de Spotted Dog. Het was nog steeds heel zwoel, zeg maar gerust benauwd. We hebben heerlijk gegeten, mét glaasjes Chardonnay erbij (ik dan).

Maar toen we later in het supermarktje nog een flesje wijn mee wilden kopen, kon dat weer alleen bij de Best Western verder op. Nouja, laat dan maar. Om een uurtje of acht waren we terug bij ons huisje. Gek genoeg was het hier maar iets van 23 grraden, beduidend kouder dan een half uurtje verderop in het park.

We namen ons vooorom morgen écht helemaal niks te gaan doen. Zou dat lukken?

Kijk hier voor meer foto's van deze dag.

Ga naar dag 13

Dag 11 - Van Bryce naar Zion

Het was een koude nacht! Toen we wakker werden maar gelijk weer de gashaard aangedaan. En van onder de dekens nog even genieten van onze mooie lodge. Met een hoog puntdak, gedragen door dikke, verweerde boomstammen. Deze lodges stammen uit begin vorige eeuw en die sfeer ademen ze ook uit. Maar dan wel voorzien van alle luxe die je daar graag wilt, zoals een bad en koffiezetter. Een tv was er niet, maar dat hebben we zeker niet gemist. We hadden nog brood, jam en nutella dus we zetten koffie en gingen lekker ontbijten in onze lodge.

Daarna alles weer naar de auto en uitchecken. Maar oh paniek, waar was mijn portemonnee? Die zat niet in mijn tas. Waar had ik die nou voor het laatst gebruikt? Kurt wist het antwoord: die zit in je zwarte tas! Ja, die had ik inderdaad de avond ervoor gebruikt toen we in het restaurant gingen eten. Maar waar was dat ding nou? Helemaal niet meer gezien, maar ik kon me nog wel herinneren dat ik hem mee terug had genomen uit het restaurant. Toch nog maar weer even terug naar onze lodge, we hadden al gecheckt of er niks meer lag maar toch maar even voor de zekerheid... en ja hoor, daar lag ie, onder het bed, onzichtbaar achter een sprei die op de grond hing. Pffff, wat een opluchting! Dat was bijna verkeerd gegaan.

We gingen eerst bij het Visitor Centre een junior ranger boekje halen, om Kurt tijdens de wandeling die we gingen maken te vermaken. Daar stonden allemaal opdrachtjes in die hij kon doen die allemaal tot doel hadden kinderen te wijzen op het belang van het met zorg omgaan met de natuur.

We deden twee trails van samen 5 kilometer: de Queens Garden Trail en de Navajo Loop Trail. Deze wandelingen sluiten op elkaar aan en leiden door de ‘bodem' van het ‘amfitheater' van Bryce Canyon. Je kijkt dan tegen de hoodoos (de stenen pilaren) van Bryce op in plaats van erop neer, wat we tot nu toe hadden gedaan.

Dankzij het ranger boekje konden we Kurt een hele tijd motiveren als hij even een dipje had. Maar toen de weg weer omhoog ging werd het wel erg zwaar voor hem en mocht hij af en toe bij mama op de rug. Na twee uur en een kwartier stonden we weer boven. Het was een mooie wandeling! Johan heeft zich natuurlijk weer flink uitgeleefd met foto's maken.

We lunchten nog even aan een picknicktafel, deden nog een paar uitzichtspunten en gingen toen op weg naar Zion. We hebben geen junior ranger badge voor Kurt opgehaald omdat hij dan ook nog een ranger programma moest bijwonen van een uur. Daar hadden we geen tijd meer voor en we vroegen ons ook af of dat wel zou werken, als we alles moesten vertalen. Maar in Zion en Yosemite zijn er weer nieuwe kansen. Hij snapt nu in ieder geval wel dat hij geen afval mag neergooien, geen stenen van hellingen mag gooien en geen wilde beesten mag voeren. Dat is toch al geweldig!

Kijk hier voormeer foto's van Bryce die we vandaag genomen hebben.

Zoals jeeerder kon lezen zijn we buiten het park nog even gestopt om het verslag en de foto's van gisteren te uploaden. Johan heeft een kleine ‘wifi finder' waarmee je snel kan zien of je ergens onbeveiligde internettoegang hebt. Heel handig!

Om half vijf kwamen we aan in Ranch Resort Zion Ponderosa, waar we de komende drie nachten verblijven. Even een rustpunt in een wat Spartaanse omgeving, namelijk een houten cabin zonder sanitair. Maar wel met een lekker zwembad. En, zo bleek, een geweldig uitzicht vanaf de porch van onze cabin. We kijken mijlenver uit over een glooiend groen landschap met in de verte bergen. Super!

En de sterrenhemel hier doet nauwelijks onder voor die van Bryce. Ik zit nu trouwens op onze porch dit verhaal te tikken en foto's te uploaden. Dat is dan weer een onverwachte luxe! Verder is het hier min of meer gewoon een camping met vooral veel huisjes. Even lekker ongedwongen met alleen een handdoek omgeslagen vanuit het zwembad naar je huisje lopen is even een fijne afwisseling van hotels.

Er is hier wel veel leven, veel mensen die nog laat aankomen en van autovrij hebben ze hier nog nooit gehoord natuurlijk. We hebben net wat gegeten in het buffet restaurant hier, maar dat was meer een beetje een vreetschuur. Behoorlijk ongezellig, maar het eten was wel goed. Er was alleen geen wijntje of biertje bij te krijgen... dat zal wel komen doordat we in Utah zitten, hier hebben de Mormonen het voor het zeggen wat drankgebruik aangaat. Gelukkig hadden we in Page nog een flesje gekocht en zit ik nu lekker aan een rood wijntje tijdens het tikken van dit verslag.

We hebben net een wasje gedraaid en gaan straks eens uitproberen hoe ons queensize stapelbed slaapt. Voor morgen nog niet echt plannen, we doen een rustdag of we gaan naar Zion... we zien wel.

Ga naar dag 12

Dag 10 - Van Page naar Bryce Canyon.

We waren voor de verandering weer eens om 6 uur wakker. Johan haalde brood en koffie bij de Safeway en we gingen lekker buiten ontbijten. Even de reacties lezen op ons verhaal van gisteren, leuk! Met dank aan de draadloze internetverbinding van Lulu's Sleep Ezze, het ernaast gelegen hotel, hebben we toch lekker tijdens ons verblijf in Page kunnen internetten. Wel een heel trage verbinding, maar inmiddels hebben we een trucje waarmee we onze foto's voor het uploaden goed kunnen verkleinen en ze dus gewoon bij de verhalen kunnen plaatsen. Wel zo leuk, toch?

We reden na het ontbijt en met de vol ingepakte auto eerst naar Horseshoe Bend, het mooie uitzichtpunt vanaf een hoogte op een hoefijzervormig punt van de Coloradorivier die je in de diepte ziet liggen. We waren daar op de heenweg naar Page per ongeluk aan voorbij gereden en dit vonden we toch wel een must-see. We moesten er wel wat voor over hebben, want de weg ernaartoe was ruim een mijl over een stoffig zandpad. Gelukkig was het nog niet zo warm. Op de heenweg kregen we al opmerkingen van mensen: ‘hold on tight to him' met een knikje naar Kurt. Dat waren we al van plan, ik had al gelezen dat hier geen hekjes zouden staan en de afgrond echt heel diep is. Kurt had goed begrepen dat hij mama's hand niet los mocht laten. We bleven op een eerbiedige afstand van drie meter van de rand staan, maar Johan waagde zich wel naar het randje. Het was echt prachtig!

Beneden op de rivier zag je bootjes varen, het zag er heel idyllisch uit. ‘Volgende keer' gaan we dat ook doen, maar zo'n tocht schijnt al gauw vier uur te duren en dat wilden we Kurt niet aandoen, vier uur stilzitten.

Daarna gingen we naar Antelope Canyon, een bijzonder mooie Canyon op Navajo grondgebied. We hadden ons voorgenomen eerst de Upper te proberen, omdat die het gemakkelijkst toegankelijk is en het mooist, maar je kunt er alleen met een gids naar binnen. Als we lang zouden moeten wachten zouden we toch naar Lower gaan, daar zouden we op eigen gelegenheid in kunnen. Kurt zei dat hij heel goed trapjes kon klimmen, dus op zich durfden we het toch wel aan. Maar we hadden geluk, we kwamen om kwart voor 10 aan en we konden met de tour van 10 uur mee. We werden in jeeps geladen, dat vond Kurt het mooiste van de hele tour. Het waren echte ‘Monster Jam' auto's, super cool!

Na een mijl of twee rijden over een droge rivierbedding waren we er. De Navajo gids stelde zich voor en vertelde dat hij als klein jongetje het vee in en uit deze canyon moest drijven, waar ze overdag beschutting vonden tegen de zon. Toen hij 12 was kwam er een man die had gehoord dat er ergens een prachtige canyon was, maar hij was tijdens het zoeken met zijn auto vastgelopen in het zand. Onze gids had gezegd dat hij weg moest gaan, maar toen de man geld bood brachten ze hem er met een jeep naartoe. De man bleef vier uur binnen en maakte veel foto's. Het bleek een journalist te zijn uit New York en in no time hoefden de indianen geen vee meer te hoeden, maar konden voortaan ruim in hun levensonderhoud voorzien door de enorme stroom toeristen die hier op afkwam. Ook vandaag was het flink druk.

Door een hoge spleet in een rots gingen we naar binnen. We hadden natuurlijk al heel veel foto's gezien, maar het was toch indrukwekkend om het in het echt te zien. Een canyon waar regelmatig waterfloods doorheen komen, die de muren in prachtige golvingen hebben gepolijst. Tezamen met de oranje kleuren van de zandsteen een prachtig schouwspel, vooral als de zon erop staat. Omdat de zon alleen door een spleet aan de bovenkant binnen kan komen, willen fotografen er graag rond het middaguur zijn om de mooiste foto's te kunnen maken.

Johan heeft flink wat foto'sgemaakt, vaak ook op aanwijzing van de gids. Na een uur gingen we weer terug, toen had het voor Kurt ook wel lang genoeg geduurd, deze canyon was voor hem niet zo heel veel aan. Gelukkig mocht hij weer met de Monster Jam terug naar de auto.

Vervolgens gingen we op weg naar Bryce Canyon. We wilden de Cottonwood Canyon Road pakken, een onverharde weg dwars door het Grand Staircase Escalante national park, met mooie canyons en uitzichtspunten onderweg, die onder droge omstandigheden voor een gewone personenauto goed te doen is. In Big Water informeerden we bij het Visitor centre of de weg begaanbaar was, maar helaas.... Het had eergisteren geregend en de wegen waren een grote kleimassa. Jammer... maar er waren nog twee wegen dwars door het Escalante park heen, ook onverharde wegen. We reden er eentje in, die begon geasfalteerd. Na een half uur werd het onverhard. Ik vond het een beetje eng. Het was nog een lange weg en er reden helemaal geen andere auto's. Daarnaast was deze weg niet ver af van de weg die afgesloten was en we hadden geen idee of we misschien vlak voor Bryce toch om zouden moeten keren. Ik durfde het niet aan. We besloten om niet de hele weg terug te rijden naar de hoofdweg, maar een andere, kortere onverharde weg te nemen die ook al een stuk richting Bryce ging, maar na een kilometer of 20 weer op de hoofdweg uit kwam. Die weg sneed door het uiterst westelijke puntje van het Escalante park. Het bleek een schitterende route. De berrmen waren bezaaid met witte en rode bloemen, er liepen runderen vrij rond en de bergen om ons heen waren oranje en roze. We hebben nog heerlijk gepicknickt tussen de bloemen in de berm van de weg.

Iets voor vijven (Utah tijd, dus de klok een uur vooruit) waren we in Bryce Canyon en checkten we in in de Lodge. We hadden nog niets gezien van de hoodoos, waar Bryce bekend om staat. We gooiden onze spullen in de kamer en liepen tweehonderd meter naar de rand, waar het allemaal te zien zou zijn. Daar lagen op loopafstand de uitzichtpunten Sunset Point en Sunrise Point. Wat geweldig! En dat op een steenworp van onze hotelkamer! Zie de foto's, die spreken voor zich.

We hebben alvast wat langs de rim geelopen, maar de rest bewaren we voor morgen. Dan willen we een stuk de canyon inlopen, uit onze reisgids en het parkkrantje hebben we twee trails uitgezocht die we willen lopen. Daarna willen we de verschillende uitzichtpunten in het park nog bekijken. Het was nu eerst tijd om te eten, ik had twee maanden geleden al gereserveerd in het restaurant van de Lodge. Dat werd aanbevolen en leek ook nodig, want het was er behoorlijk druk. Het eten was prima, alleen een tegenvallertje dat mijn steak well done was terwijl ik medium had gevraagd. Dus teruggestuurd, maar moest toen wel een tijd wachten op een nieuwe. Nouja, Kurt vermaakte zich wel met zijn quesadilla en zijn Nintendo...

Om iets voor tienen was Kurt nog wakker, we hadden hem beloofd dat hij nog met ons mee mocht om sterren te kijken. Omdat Bryce één van de donkerste plekken op aarde is, zouden die hier goed te zien zijn. Maar dat was geen succes. Ten eerste was het nog niet echt donker genoeg en daarnaast vond Kurt het veeeeel te donker en veel te eng met al die donkere bomen. Meneer lag dus tien minuten later in zijn bed. Het was ook wat fris geworden ( Bryce ligt vrij hoog), dus we stoken de gashaard in de cabin aan, waar Kurt heerlijk knus bij in slaap viel.

Kijk hier voormeer foto's van 21 juni.

Ga naar dag 11